Guinee-Bissau, formeel de Republiek Guinee-Bissau, is een West-Afrikaans land. Het heeft een totale oppervlakte van 36,125 vierkante kilometer (13,948 vierkante mijl) en een bevolking van 1,704,000 mensen.
Guinee-Bissau was voorheen lid van zowel het koninkrijk Gabu als het Mali-rijk. Delen van dit koninkrijk duurden tot de 18e eeuw, terwijl het Portugese rijk sinds de 16e eeuw over een paar anderen regeerde. Het werd in de negentiende eeuw gekoloniseerd als Portugees Guinea. Toen de natie in 1973 onafhankelijk werd en in 1974 werd erkend, werd de naam van de hoofdstad, Bissau, aan de naam van het land toegevoegd om verwarring met Guinee (voorheen Frans Guinea) te voorkomen. Sinds de onafhankelijkheid kent Guinee-Bissau een geschiedenis van politieke instabiliteit, waarbij geen enkele gekozen president een volledige termijn van vijf jaar heeft vervuld.
Slechts 14% van de bevolking spreekt Portugees, dat tijdens het koloniale tijdperk werd aangewezen als de officiële taal. Bijna de helft van de bevolking (44 procent) spreekt Crioulo, een creoolse taal gebaseerd op het Portugees, terwijl de rest een verscheidenheid aan lokale Afrikaanse talen spreekt. Afrikaanse traditionele religies en de islam zijn de dominante religies, met een christelijke (voornamelijk rooms-katholieke) minderheid. Het BBP per hoofd van de bevolking behoort tot de laagste ter wereld.
Guinee-Bissau is lid van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, de Organisatie voor Islamitische Samenwerking, de Latijnse Unie, de Gemeenschap van Portugeessprekende landen, La Francophonie en de Zuid-Atlantische vrede en Samenwerkingszone.