De Elzasser Wijnroute (Route des Vins d'Alsace) slingert zich door een mozaïek van glooiende wijngaarden, sprookjesachtige dorpjes en verweerde kastelen en is in wezen een openluchtmuseum van de Europese wijnbouw. Deze 170 kilometer lange asfaltstrook, aangelegd in 1953 ter ere van het ongeëvenaarde oenologische erfgoed van de regio, strekt zich uit van de middeleeuwse vesting Marlenheim in het noorden tot de Romeinse overblijfselen van Thann in het zuiden. Eeuwenlange Frans-Duitse samenvloeiing heeft hier wijnen van kristalheldere zuiverheid voortgebracht – Gewürztraminer, Riesling, Pinot Gris – die tot de meest expressieve ter wereld behoren.
Al meteen vanaf het begin lokt de route reizigers naar Marlenheim, met zijn vakwerkhuizen en spitse kerktoren. Vanaf dit punt spreiden de wijngaarden zich uit als een groene oceaan. In de lente bloeien de hellingen met amandelbomen, hun geurige witte bloesems kondigen zowel belofte als vernieuwing aan; in de herfst gloeien dezelfde hellingen roodbruin en goudkleurig, een levende herinnering dat elke jaargang een vluchtig wonder is. Rijdend onder deze toppen, is het onmogelijk om geen verwantschap te voelen met de generaties wijnbouwers die al sinds de Romeinse tijd fruit uit deze bodem hebben geplukt.
Elk dorp langs de route is een juweel op zich. De renaissancewallen en het feestelijke stadsplein van Obernai komen tot leven op marktdagen, wanneer de kraampjes kreunen van de zuurkool, Munsterkaas en de beroemde kougelhopf van de regio – een verrijkte brioche met rozijnen en amandelen. In Bergheim omringen wallen, gebogen als een amfitheater, geplaveide straatjes waar de tijd lijkt te verzinken in het amberkleurige lamplicht. En in Ribeauvillé houden met klimop begroeide torens – overblijfselen van eens machtige adellijke families – de wacht over smalle straatjes waar ambachtslieden nog steeds traditioneel aardewerk en filigraan kerstversieringen met de hand maken.
Maar het zijn juist de wijngaarden zelf die de Elzas zijn ware betovering onthullen. Hier verandert de bodemsamenstelling dramatisch binnen de grenzen van één heuvel: vulkanisch porfier bij Andlau, kalksteenmergel rond Mittelbergheim, schist en mica in de schaduw van de Vogezen. Deze mineralogische diversiteit zorgt voor een variatie aan smaken – vuursteen, petroleum, wilde bloemenhoning – waardoor elk terroir zijn eigen stem kan laten spreken. Voor de veeleisende fijnproever zal een proeverij op een familiedomein in Dambach-la-Ville subtiele nuances onthullen: een frisse, citrusachtige Riesling uit de laaglanden; een honingzoete, weelderige Gewürztraminer van de hogere hellingen.
Een bezoek is het beste te plannen tijdens een van de vele oogstfeesten in de Elzas – vaak in september of oktober – wanneer tractorparades, wijndoopfeesten en festiviteiten op de binnenplaats reizigers uitnodigen om deel te nemen. Op een maanverlichte avond bevond ik me op het Fête du Vin in Mittelbergheim, waar dorpelingen dansten onder slingers lantaarns, terwijl het gelach zich vermengde met accordeonklanken. Aan een lange schragentafel vol tarte flambée – flinterdun deeg besmeerd met crème fraîche, uien en spekjes – glansde ons glas laat geoogste Pinot Gris als amberkleurig vuur.
Naast de statige kastelen en bekende kelders, is de Route des Vins doorspekt met minder bekende pareltjes. Zoek de troglodietenkelders van Eguisheim op – eeuwenoude grottenstelsels uitgehouwen in de kalkstenen heuvels, waar Saint Léon IX ooit zijn toevlucht zocht. In rustigere gehuchten zoals Katzenthal verkopen kleinschalige wijnboeren nog steeds rechtstreeks vanuit gewelfde wijnpersen, waarbij ze verhalen vertellen over druiven die door plotselinge overstromingen of door hagelbuien in juni zijn weggespoeld. Deze persoonlijke verhalen – van ondergang en wedergeboorte, schaarste en feest – doordringen elke fles met een gevoel van menselijk drama dat louter consumptie overstijgt.
Voor wie langer wil blijven, bieden talloze guesthouses en relais-châteaux kamers met uitzicht op de wijngaarden, met een uitzicht dat elk uur verandert: de ochtendmist die over de vallei rolt, het middagzonlicht dat op de bladeren danst, de lavendelachtige stilte van de schemering. Fietsroutes parallel aan de hoofdweg beloven een intieme verbondenheid met het landschap – luidende kerkklokken, ruïnes van kapelletjes op voorgebergten, af en toe een hinde die door het struikgewas glipt.
De praktische zaken zijn gelukkig eenvoudig. De bewegwijzering is duidelijk en meertalig; de meeste domeinen verwelkomen bezoekers op afspraak, hoewel veel deelnemen aan het regionale "Caveau"-collectief, waar één stop voldoende is om flessen van verschillende producenten te proeven. Rijd voorzichtig: tractoren komen onaangekondigd op elk uur van de dag aanrijden en de smalle weggetjes kunnen krap worden wanneer een wijnboer om een blinde bocht verschijnt.
Uiteindelijk is geen enkele roadtrip door Frankrijk compleet zonder de Elzasser Wijnroute. Het is niet zomaar een opeenvolging van proeverijen, maar een intense reis door geschiedenis, geologie en de veerkracht van degenen die de wijn verbouwen. Terwijl de Vogezen lange middagschaduwen werpen over de rijen snoeischaren en gistingsvaten, begrijp je dat de Elzas een regio is die voortdurend in dialoog is – met zijn verleden, zijn landschap en degenen die op zoek zijn naar zijn vloeibare poëzie.