In een wereld vol bekende reisbestemmingen blijven sommige ongelooflijke plekken geheim en onbereikbaar voor de meeste mensen. Voor degenen die avontuurlijk genoeg zijn om...
Bahrein heeft een mozaïek van nederzettingen, van de kosmopolitische hoofdstad tot rustige visserseilanden. Hoewel de totale oppervlakte iets meer dan 700 vierkante kilometer bedraagt, kent deze archipel diepe historische lagen: oude Dilmun-handelsroutes, Portugese en Perzische bezettingen en een moderne olie-economie. Elke plaats – of het nu de wolkenkrabberskyline van Manama is of de verlaten duinen van de Hawar-eilanden – heeft een eigen karakter en geschiedenis.
Manama, de hoofdstad en grootste stad, ligt op de noordoostpunt van het eiland Bahrein. Op het eerste gezicht lijkt het misschien op een moderne metropool aan de Golf – glimmende wolkenkrabbers en gemanicuurde boulevards – maar onder dat vernisje schuilt een opmerkelijk gelaagde stad. Het moderne financiële district van Bahrein met zijn glazen torens (bijvoorbeeld het Bahrain World Trade Center met twee torens) torent hoog uit boven een wirwar van lage steegjes en historische souks. In de oude wijk leiden smalle straatjes naar bruisende markten waar handelaren al generaties lang afdingen op parels, specerijen, textiel en tapijten. Kraampjes met een kruidige geur en verkopers van kiosken met glazen armbanden leiden naar een schaduwrijk voetgangersplein vlakbij Bab al-Bahrain. Hier interpreteert het Nationaal Museum van Bahrein – een lang, laag gebouw in de schaduw van zongebleekte daken – Manama's rijke verleden, met een overzicht van de Portugese en Perzische periodes en het Arabische erfgoed van het land. De stad werd inderdaad in 1521 door Portugal en in 1602 door Perzië veroverd, voordat de Al-Khalifah-dynastie eind 18e eeuw de macht overnam. De galerijen van het museum en de nabijgelegen Al-Fateh-moskee (met zijn enorme koepel van glasvezel met meer dan 7000 zitplaatsen) vormen een tastbaar bewijs van die vervlogen tijden te midden van de hoogbouw.
Daarentegen strekt Manama zich buiten de historische kern uit in brede lanen, onderbroken door moderne winkelcentra en hotels. De Corniche al-Fateh langs de baai wordt geflankeerd door luxe resorts en met palmen omzoomde promenades. Toch zijn zelfs hier traditionele elementen te zien: een houten dhow vastgebonden aan een moderne pier, of een ouderwetse parelduiktentoonstelling te midden van chique bebouwing, houdt de stad verankerd in haar wortels. Op doordeweekse avonden wemelt het verkeer langs de King Faisal Highway van forenzen, maar vlak bij die wegen liggen cafés waar gepensioneerden backgammon spelen met zoete zwarte thee of shisha (waterpijp). In de soekwijk van Manama begroeten winkeliers elkaar in het Arabisch, zoals generaties lang hebben gedaan, en zetten ze krukjes neer rond versleten koperen koffiepotten. Deze volharding van het oude te midden van het nieuwe – wanneer de skyline van de stad glanst van vooruitgang – wordt door de lokale bevolking vaak beschouwd als de ware essentie van de Bahreinse cultuur.
Moderne voorzieningen gaan hand in hand met traditie in Manama. Misschien illustreert geen enkel gebouw dit beter dan de Al-Fateh-moskee: een enorme gebedsruimte van wit marmer en sprankelende kalligrafie, maar dan onder een moderne koepel van glasvezel, ontworpen om plaats te bieden aan 7000 gelovigen. Niet-islamitische bezoekers kunnen op elke willekeurige dag door het serene interieur worden geleid, een combinatie van openheid en devotie te midden van een drukke stad. Niet ver daarvandaan staan financiële torens aan de baai met saffierblauw water – vlaggenschepen van Bahreins transformatie in de 20e eeuw. Kortom, de charme van Manama schuilt in deze contrasten: torenhoge torens erboven, en daaronder een eeuwenoude bazaar waar men nog steeds afdingt op (en vaak vindt) fijn geweven tapijten of handgeblazen glaswerk.
Ten oosten van de hoofdstad ligt Sitra, een slank eiland waar de economie van Bahrein zich heeft ontwikkeld van agrarisch naar industrieel. Sitra was ooit beroemd om zijn dadelpalmbossen en moestuinen, gevoed door natuurlijke bronnen. Tot halverwege de 20e eeuw bestond een groot deel van de noordelijke vlakte uit landbouwgrond en was het zuiden bezaaid met vissersdorpjes. In de afgelopen halve eeuw is het landschap van het eiland echter drastisch veranderd. Olieopslagfaciliteiten domineren nu de zuidkant van Sitra, bijvoorbeeld de enorme BAPCO-olietanks die ruwe olie ontvangen voor distributie. Sterker nog, Sitra verwerkt het grootste deel van het olietransport in Bahrein. Het eiland herbergt het eindpunt van de Dhahran-Sitra-pijpleiding vanuit Saoedi-Arabië en een belangrijke kade voor exportschepen. De economie "was vroeger gebaseerd op landbouw en visserij", merkt de Bahreinse milieuraad op, maar is tegenwoordig gericht op petroleum en lichte industrie.
Naast deze industriële expansie liggen de sporen van Sitra's oudere kant. Kleine dorpjes zoals Al Kharijiya en Mahazza liggen nog steeds langs de kust, overblijfselen van het landelijke verleden van het eiland. In deze gemeenschappen vindt men gedrongen witte huizen en lokale moskeeën, en misschien de lange schaduw van een minaret op een binnenplaats met drogende dadels. Vissers laten hun kleine dhows nog steeds voor zonsopgang te water vanuit de baaien van Wadyan en Sufala, en halen bij zonsopgang hun netten binnen, net zoals hun vaders dat deden. Zo kun je hier bijna de "twee kanten van Bahrein" aan het werk voelen: de steile betonnen opslagtanks en autoshowrooms met meerdere verdiepingen die in officiële rapporten worden genoemd, en de eenvoudige vissers die krabbennetten verzorgen vanuit beschilderde vissersboten.
Het noordelijke uiteinde van Sitra is via verhoogde wegen verbonden met het hoofdeiland, waardoor het een ideale uitvalsbasis is voor forenzen die naar Manama of de nabijgelegen industriegebieden reizen. De campus van de Applied Science University en de internationale scholen op Sitra zijn de afgelopen decennia ook gegroeid en trekken studenten van over het hele eiland aan. De geografie van het eiland maakt het tegelijkertijd een toegangspoort tot rustiger water. Een korte boottocht van Sitra brengt u naar de Al Dar-eilanden – een tweetal met palmbomen begroeide eilandjes, bereikbaar vanuit de kleine vissershaven van Sitra. Deze kleine eilandjes bieden zandbanken en cabana's met palmbomen. Hoewel ze speciaal voor toeristen zijn gebouwd, herinneren ze aan de eeuwenoude verbondenheid van de regio met de zee.
Kortom, Sitra is tegenwoordig noch uitsluitend industrieel, noch volledig landelijk, maar beide. De moskeeën en schaduwbomen staan niet ver van hoogspanningsleidingen en raffinaderijcorridors. Bezoekers merken op dat het "aan de oostelijke rand van Bahrein ligt" en een glimp biedt van het dagelijks leven – van het stoppen bij een falafelkraam langs de weg in Sitra's hoofdstraat tot het kijken naar tankers op de Golf. Een Bahreinse schrijver merkte op dat je op het eiland "twee kanten van Bahrein kunt zien samenwerken" – één kant die olie boort en één kant die de netten van een lang vervlogen visserijeconomie binnenhaalt. Kortom, Sitra is een microkosmos van de moderne geschiedenis van Bahrein, een mengeling van oud en nieuw.
Vlakbij het centrum van Bahrein ligt Riffa, historisch gezien de tweede stad van het land. In de 19e eeuw was Riffa feitelijk de belangrijkste nederzetting van het eiland, totdat de haven van Manama deze inhaalde. Tegenwoordig is er in Riffa een mix van oud en nieuw te vinden. De meest opvallende bezienswaardigheid is het Riffa Fort (Shaikh Salman bin Ahmed Al Fateh Fort), een zandbruine stenen citadel gebouwd in de 18e en 19e eeuw bovenop de helling tussen Oost- en West-Riffa. Vanuit de stad zie je de ronde torens die de heuvel bekronen, elk kanteel versierd met de bekende geschulpte "kantelen" van forten uit het Midden-Oosten. Binnen in het fort bevinden zich de kamers en vertrekken waar Sheikh Salman woonde; buiten is op rustige dagen het gerinkel van het muezzingebed in een verre moskee nog steeds te horen over de woestijnvlakte.
Achter het fort ontvouwt de oude kern van Riffa zich in een reeks kronkelende straatjes en pleinen. Hier laden handelaren nog steeds zakken dadels en specerijen op karren, en vrouwen in abaya's snuffelen in de vitrines met prachtige tapijten. Traditioneel handwerk blijft bestaan te midden van de nieuwe ontwikkelingen: zelfs nu er chique boetieks en appartementencomplexen van cement verschijnen, kun je werkplaatsen van goudsmeden tegenkomen die sierlijke dolkgrepen maken, of lokale families die onderhandelen over parels op de kleurrijke overdekte markt. De oude Souq ar-Rifa is levendig op marktdagen, met theehuizen vol ouderen in kaffiyehs die praten over familie en politiek. Een bezoeker beschreef de ervaring van Riffa als het vinden van "oude-werelds karakter" in de steegjes – en inderdaad, een groot deel van Riffa voelt nog steeds aan als een uitgerekt dorp, met lagen geschiedenis aanwezig op de markt en in de caféhoeken.
Toch is Riffa verre van statisch. De buitenwijk Oost-Riffa herbergt nu het Nationaal Stadion van Bahrein (hoewel de officiële naam Bahrain International Stadium is, dient het als nationaal voetbalstadion) en nabijgelegen sportfaciliteiten. De stad is ook de thuisbasis van de Royal Golf Club, een van de oudste en meest gerenommeerde golfbanen in de Golf – een weelderige groene vlakte die bijna misplaatst lijkt tegen de omringende okerkleurige heuvels. De golfbaan, aangelegd aan het einde van de 20e eeuw, heeft internationale toernooien en nieuwe woonwijken aangetrokken. In contrast met de eeuwenoude stenen van Riffa Fort symboliseren de fairways en verzorgde tuinen van de golfclub de moderne ontwikkeling die is aangebroken.
De afgelopen jaren is Riffa verder uitgebreid met een grote woonwijk (Nieuw Riffa) die zich naar het zuiden uitstrekt. Snelwegen verbinden Riffa nu rechtstreeks met Manama en het forensenverkeer is toegenomen. Maar zelfs terwijl de bevolking van Riffa groeit, blijft de oude wijk relatief klein en rustig. In een van de smalle straatjes kan een winkelier tapijten inpakken terwijl kinderen in schooluniformen zich naar huis haasten. Slechts een paar straten verderop getuigen bedrijfsborden en autodealers van de hedendaagse rol van de stad. De identiteit van Riffa berust op deze mix: het imposante silhouet van het Riffa Fort met uitzicht op 21e-eeuwse tuinen, en bazaars die wel eens identiek zouden kunnen lijken aan die van een half millennium geleden. Wie Riffa vandaag de dag bezoekt, wordt getroffen door de co-existentie van zijn "antieke rechtszalen" en moderne voorzieningen – een lokale waarnemer zou zelfs kunnen opmerken dat de nieuwe winkelcentra en wegen van Riffa simpelweg hetzelfde oude centrum omringen dat Zuid-Bahrein al lange tijd verankert.
Op een eiland net ten noordoosten van Manama ligt de stad Muharraq, het op twee na grootste bevolkingscentrum van Bahrein. Muharraq was decennialang de hoofdstad van Bahrein (vanaf het einde van de 18e eeuw tot 1932) en is nog steeds de luchthaven van het land – Bahrain International Airport beslaat een groot deel van het eiland Muharraq. De stad staat bekend om het behoud van de traditionele cultuur: oude huizen van koraalsteen sieren de steegjes, en de beroemde Muharraq Souq trekt nog steeds veel mensen met zijn kruidenkraampjes en werkplaatsen van scheepsbouwers. In die zin voelt de stad als een tijdcapsule. Bezoekers wijzen vaak op het contrast tussen Muharraq en Manama: waar Manama internationaal en snel is, is Muharraq meer provinciaal, met smalle straatjes en een rustiger ritme.
De wortels van Muharraq gaan diep. Het maakte deel uit van de Dilmun-beschaving uit de bronstijd, en in de oudheid werden er zelfs bredere legenden aan verbonden (het eiland werd ooit door de Grieken Tylos genoemd, waaraan zelfs Fenicische mythen verbonden waren). Tegen de late oudheid was Muharraq een bolwerk van het nestoriaanse christendom geworden: de naam van een dorp, Al-Dair, betekent "het klooster", en een ander, Qalali, verwijst naar "kloostergangen van monniken". (Deze namen worden nog steeds gebruikt.) Wie door de oude stad dwaalt, kan tussen de kronkelende straatjes nog steeds oude gebedskapellen of vervallen kerkfundamenten aantreffen. In de 16e en 17e eeuw kende Muharraq de nodige conflicten: Portugal nam de macht over Bahrein in 1521, vervolgens over Perzië in 1602, voordat de sjeiks van Al-Khalīfah vanaf 1783 uiteindelijk blijvende macht kregen.
Een groot deel van Muharraqs 200 jaar oude stedelijke structuur is intact gebleven. Het Siyadi Huis en het Bu Maher Fort in Muharraq zijn nationale monumenten, maar het dagelijks leven speelt zich waarschijnlijk af op de lokale markten en hoekcafés. Muharraq is al lange tijd een centrum voor Bahreinse kunst: zelfs de hedendaagse Bahreinse zanger Ali Bahar groeide hier op. Een wandeling door de stad brengt vaak traditionele muzikanten die oeds stemmen in een café of burgers die waterpijp roken onder dadelpalmen op de boulevard. Deze taferelen onderstrepen Muharraqs reputatie als bewaarder van oude gebruiken. Een voorbijganger zal opmerken dat de wekelijkse markten van de stad nog steeds net zo veel goederen verhandelen als een eeuw geleden, met specerijen, textiel en snoepgoed tegen een achtergrond van borden met Arabisch schrift en muntthee die door winkeliers wordt geschonken.
Sport speelt ook een rol in de identiteit van Muharraq. De stad is de thuisbasis van de Al-Muharraq Sports Club, het succesvolste voetbalteam van het land. De club, opgericht in 1928, heeft meer nationale kampioenschappen en trofeeën gewonnen dan welke andere club in Bahrein dan ook. Op wedstrijddagen stromen de in felrood geklede fans van de club de stadiontribunes en straathoeken binnen. Deze moderne passie voor voetbal past prima bij de mysterieuze moskeeën en bazaars van de stad: de gemeenschap van Muharraq SC is immers ontstaan uit deze wijken.
Geografisch gezien is Muharraq niet groot, maar het draagt de sfeer van de oudheid met zich mee. Vanaf de Corniche kijk je over de haven naar de nieuwe skyline van Manama, waar je decennia van verandering voelt, zelfs in een korte tijd. In Muharraq zelf varen mogelijk nog steeds houten dhows over de wateren van de dhowhaven en snijden ambachtslieden mogelijk nog steeds parelmoer tot sieraden, net zoals ze dat in de Dilmun-tijd deden. De gelaagde geschiedenis van de stad – van prehistorisch tot modern – is te lezen in het stratenplan en de gevels van de gebouwen. Voor de geïnformeerde bezoeker is Muharraq een bijna voortdurende herinnering dat de stedelijke identiteit van Bahrein veel dieper reikt dan de oliehausse.
Ver ten zuiden van de belangrijkste bewoonde eilanden van Bahrein liggen de Hawar-eilanden, een afgelegen archipel tegenover de kust van Qatar. De Hawars zijn vrijwel volledig onbewoond en vormen een soort eilandwildernis. De Bahreinse regering noemt Hawar zelfs "Bahreins laatste overgebleven ware wildernis" en wijst op de "unieke natuurlijke schoonheid". Iedereen die Hawar bezoekt, zal meteen merken hoe anders het is dan de steden van Bahrein: er zijn geen wegen of huizen op de Hawar (officieel Hawar al-Shamaliyya) en er wonen slechts een handvol Bahreinse soldaten of parkwachters om het eiland te beschermen. De eilanden staan echter vooral bekend om hun wilde dieren.
Vogels zijn een grote trekpleister. Tienduizenden zeevogels rusten op de koraalkusten van Hawars sjeikdom. De Hawars herbergen de enige beschermde broedkolonie in de Perzische Golf voor de Socotra-aalscholver – een bijna zwarte zeevogel van ongeveer 60 centimeter lang met een kanten witte kuif tijdens het broeden. Van 2000 tot 2010 documenteerde UNESCO dat zo'n 30.000 paren van de kwetsbare Socotra-aalscholver op Hawar broeden, waarmee het de grootste kolonie ter wereld is. Met de komst van de lente verzamelen zwermen aalscholvers zich luidruchtig op de rotsachtige stranden en in de ondiepe lagunes. Voor vogelaars is het spotten van een Socotra-aalscholver hier een bijzondere gebeurtenis, aangezien hun aantal elders is afgenomen. Trekvogels en steltlopers houden ook halt op de slikvlakten rond de eilanden, wat bijdraagt aan de caleidoscoop van het leven.
Naast vogels herbergen de Hawars ook enkele landdieren en een rijk zeeleven. De wateren rond de eilanden herbergen kleurrijke koraalriffen, waar vissen en zelfs af en toe een zeeschildpad tussen zeegrasvelden zwemmen. Op het land vertonen de duinen en zoutvlakten soms sporen van grotere zoogdieren: er zijn wilde geiten en, in zeldzame gevallen, een Arabische oryx (een witte woestijnantilope die tientallen jaren geleden in Bahrein werd heringevoerd) die vrij rondloopt. In de milieueffectrapportage van Bahrein wordt de Hawar-groep ook aangemerkt als een populatie van "bedreigde zeekoe" (doejongs). Kortom, Hawar is ecologisch kwetsbaar; zowel Bahrein als Qatar wijzen delen van de Hawars aan als beschermd natuurgebied. De voorlopige UNESCO-lijst benadrukt de beschermingswaarde van de eilanden en benadrukt dat hun isolatie hen "onvervangbaar" maakt voor het behoud van de natuurlijke staat van vóór de ontwikkeling.
Menselijke activiteit op Hawar is minimaal. De belangrijkste toegang is per veerboot vanuit Sitra of per vliegtuig naar een kleine Bahreinse landingsbaan. Rangers patrouilleren in de beschermde gebieden om verstoring van de natuur te voorkomen. Af en toe kom je vissershutten tegen op Hawar al-Janubiyah (een van de kleinere eilanden) of zie je boten uitgeladen op een geïmproviseerde kade. Maar er zijn hier geen commerciële voorzieningen of toeristenhotels. Wanneer een bezoeker langs een Hawar-strand loopt, is de stilte intens – alleen verbroken door golven en vogels. Het is een plek om in alle rust de natuur te observeren. Je kunt aan de loefzijde van een eiland staan en luisteren naar het gekras van de aalscholvers, of een roodbruine zandarend tegen de horizon zien cirkelen.
De Hawar-eilanden vormen dan ook een schril contrast met de bruisende steden van Bahrein. Ze liggen aan de grens van het koninkrijk – een keten van rotsen en zand waar je de leegte en ruimte daarachter voelt, niet de drukte. De lucht ruikt naar zout en het zonlicht, wanneer het bij zonsondergang schuin op de eilanden valt, dompelt het hele panorama onder in goud. Voor de lokale bevolking, die zich zorgen maakt over natuurbehoud, symboliseert Hawar een oeroude Golf die nog steeds bestaat: een waarschuwing dat niet elke plek in Bahrein bestemd is voor hoogbouw. In die zin spreken Bahreiners met eerbied over de Hawar-eilanden als de laatste echte wildernis van het land.
Ongeveer 18 kilometer ten zuidwesten van Manama ligt Hamad Town (Madinat Hamad), een van de grootste moderne voorsteden van Bahrein. Hamad Town, gesticht in 1984 als onderdeel van een overheidsproject voor woningbouw, was bedoeld als een nieuwe forensenstad voor werkende gezinnen die huisvesting in Manama te duur vonden. De indeling van de stad is zeer regelmatig en planmatig. In tegenstelling tot de oude soeks van Bahrein is Hamad Town georganiseerd rond een stratenpatroon met 22 genummerde rotondes. Lokale adressen worden vaak aangegeven met een rotondenummer (bijvoorbeeld 'Rotonde 8'). Dit systeem was bedoeld om de navigatie te vereenvoudigen en de identiteit van de stad te benadrukken. Inwoners verwijzen dan ook vaak naar 'in de buurt van de vijfde rotonde' in plaats van naar een straatnaam.
De architectuur en sfeer van Hamad Town zijn onmiskenbaar 20e-eeuws: rijen beige stucwerk appartementencomplexen en appartementencomplexen liggen achter ommuurde binnenplaatsen met bescheiden voortuinen. Daartussen lopen brede lanen in plaats van kronkelende straatjes. Het voelt als een bewust gebouwde wijk – en dat is het ook. In 2005 was de bevolking gegroeid tot meer dan 50.000 inwoners, voornamelijk afkomstig uit de hoofdstad. De stad heeft een eigen winkelcentrum (Sooq Waqif), scholen en klinieken, maar mist een historische kern of oude gebouwen. Zelfs de moskeearchitectuur is overwegend modern.
Een opvallend kenmerk is de nabijheid van Hamad Town tot het Bahrain International Circuit in Sakhir, het motorsportcomplex waar jaarlijks de Formule 1 Grand Prix plaatsvindt. Vanaf sommige punten in Hamad Town kun je de bocht van de tribunes en schijnwerpers van het Formule 1-circuit aan de horizon zien. Tijdens raceweekends brengen de wegen van de stad kaarthouders in karavaans van auto's en bussen naar het circuit, waardoor deze slaapstad verbonden is met een van de belangrijkste entertainmentlocaties in de regio.
Het straatleven van de stad weerspiegelt haar functie. Doordeweeks rijden veel inwoners met de auto of bus naar Manama voor hun werk, terwijl het winkelcentrum van de stad in de vroege avond bruist. De winkels in Sooq Waqif vormen de avondlijke ontmoetingsplaats: gezinnen slenteren tussen de winkels door en in kleine cafés zie je groepjes jongeren met shishapijpen kletsen bij een kopje thee. Als je na zonsondergang naar buiten gaat, zie je op de genummerde rotondes vaak informele fruitkraampjes of kappersstoelen staan – een moderne, maar inheemse aanblik.
Qua toon is Hamad Town eerder utilitair dan pittoresk. De 22 rotondes (soms gekscherend omschreven als een racebaan) en de uniforme bebouwing geven het van buitenaf een ietwat sobere uitstraling. Toch creëert dit ook een verrassend gevoel van orde. 's Nachts schijnt het licht van lampen langs elke rotonde op netjes gesnoeide heggen en wegwijzers (allemaal voorzien van hun nummer). Rijdend door de wijk, is er een subtiel ritme in het ontwerp, in tegenstelling tot de willekeurige verstedelijking van oudere wijken. Een planningsdeskundige zou kunnen opmerken dat Hamad Town de Bahreinse aanpak van snelle bevolkingsgroei aan het einde van de twintigste eeuw illustreert: geef mensen een raster van woningen en laat het gemeenschapsleven zich ontwikkelen.
Kortom, Hamad Town is niet antiek of romantisch, maar symbolisch voor de sociale woningbouw in Bahrein. De stad ontstond bijna van de ene op de andere dag in een woestijnachtige omgeving en is vandaag de dag een van de drukste woonwijken van het land. Voor een buitenstaander lijkt het misschien een doorsnee project, maar voor een bewoner is het gewoon 'thuis' – met de moskee tussen rotonde 7 en 8, het voetbalveld achter rotonde 15 en de nevelige Sakhir-velden in de verte.
Isa Town (Madīnat ʿĪsā) ligt in het centrale deel van Bahrein, niet ver ten zuiden van de oude dorpen Diraz en A'Ali. Net als Hamad Town was Isa Town zorgvuldig gepland, maar de oorsprong ervan gaat verder terug. Het werd begin jaren 60 bedacht door de Bahreinse regering, met straten aangelegd door Britse planners, en de eerste huizen werden in 1968 bewoond. De stad is vernoemd naar sjeik Isa ibn Salman Al Khalīfah, de toenmalige heerser van Bahrein. In tegenstelling tot de traditionele lemen dorpen in de buurt, was Isa Town modern: de huizen waren solide betonnen villa's in plaats van oude binnenplaatswoningen, en de wegen waren breed.
Tegenwoordig staat Isa Town bekend als een rustige, chique woonwijk. De huizen zijn meestal wit of lichtgrijs, eenvoudig van vorm, vaak met lage muren en pannendaken. Op het eerste gezicht lijkt het misschien een typisch voorstadje, maar een wandeling door de achterstraatjes onthult al snel een levendige lokale cultuur. Al snel kom je de beroemde bazaar en het marktgebied van de stad tegen. In het hart van Isa Town ligt een overdekt marktcomplex (vaak Souk al-Harraj genoemd) en de aangrenzende autovrije hoofdstraat. Hier staan tientallen kleine winkeltjes en kraampjes langs de wandelpaden. Standhouders tonen rollen geborduurde stof, stapels gedroogde specerijen, ingewikkeld handwerk en schalen met versgebakken brood. De lucht is doordrenkt met kaneel en kardemom, vermengd met de zilte geur van de Golfwind. Tussen het winkelend publiek zie je oudere vrouwen in abaya's onderhandelen met marktkooplui, en kinderen die met zoete lekkernijen door de menigte rennen.
Het marktgebied heeft ook een gezellige cafécultuur. Onder canvas luifels nippen mannen aan zwarte thee met munt en kletsen ze over het nieuws van de dag; velen roken aromatische shisha aan ronde cafétafeltjes. Vanaf deze zitplaatsen kun je de wirwar van luifels en winkelpuien bewonderen – sommige met Arabische letters, andere in het Engels – terwijl je accenten uit heel Bahrein hoort. Het is een gezellige, ongehaaste aanblik die de moderne oorsprong van de stad verhult. Je zou je gemakkelijk kunnen voorstellen dat de markt van Isa Town er al een eeuw of langer staat, ware het niet dat de strakke pastelkleurige huizen erachter de markt blokkeren.
Isa Town heeft ook een kenmerkend herkenningspunt: het stadion en sportcomplex van de stad, gebouwd in de jaren 60. Een open groen veld en betonnen tribunes strekken zich naast een fontein uit tot aan de hoofdweg. Sterker nog, het nationale voetbalelftal van Bahrein speelt vaak in dit Sheikh Isa Sports City Stadium (capaciteit ~24.000), en de lichten branden op wedstrijdavonden. De modernistische tribunes met plat dak van het stadion zijn een verrassende aanblik te midden van de bescheiden stad; ze herinneren eraan dat Isa Town bedoeld was als een dwarsdoorsnede van de Bahreinse samenleving, met voorzieningen zoals een stadion en een zwembad van olympische afmetingen die vanaf het begin aanwezig waren. Op evenementendagen zie je stromen fans in rode shirts door Isa Town lopen richting het veld, van gezinnen bij de restauranttribunes tot tieners die buiten de poorten een balletje trappen. De aanwezigheid van het stadion verankert Isa Town op de nationale kaart, terwijl de rest van de stad een woonwijk blijft.
Isa Town is in essentie een mix van een geplande stad en traditioneel leven. De rustige straatjes worden afgewisseld met eeuwenoude bazaars. De brede straten weerspiegelen misschien wel Brits design, maar de drukte van stoffenverkopers en theehuizen op de markt weerspiegelt de lokale traditie. Bewoners parkeren vaak hun auto en wandelen 's avonds naar de winkels, terwijl de buren zich verzamelen bij de fontein. Voor een bezoeker die deze vreedzame co-existentie van huizen, markten en parken opmerkt, kan Isa Town aanvoelen als een dorpsstadje dat is ontstaan rond een plein.
Kortom, Isa Town heeft het karakter van een moderne Bahreinse buitenwijk met een behouden sociaal hart. De lichte stucwerkvilla's en rechte lanen zijn aangelegd op braakliggend terrein, maar maken in het hart plaats voor geurige eetstalletjes en kleermakerswinkels. De officiële naam van de stad doet denken aan Golfkoningen, maar de dagelijkse hartslag wordt bepaald door de aanblik van kinderen die duiven achtervolgen op het centrale plein. Voor wie op zoek is naar een authentiek stukje Bahreins leven, biedt Isa Town dat zonder ophef – een plek waar de energie van de souk zich in de schaduw van de 20e-eeuwse planning bevindt.
In een wereld vol bekende reisbestemmingen blijven sommige ongelooflijke plekken geheim en onbereikbaar voor de meeste mensen. Voor degenen die avontuurlijk genoeg zijn om...
Reizen per boot, met name op een cruise, biedt een onderscheidende en all-inclusive vakantie. Toch zijn er voor- en nadelen om rekening mee te houden, net als bij elke andere vorm van…
Griekenland is een populaire bestemming voor wie op zoek is naar een meer ontspannen strandvakantie, dankzij de overvloed aan kustschatten en wereldberoemde historische locaties, fascinerende…
Frankrijk staat bekend om zijn belangrijke culturele erfgoed, uitzonderlijke keuken en aantrekkelijke landschappen, waardoor het het meest bezochte land ter wereld is. Van het zien van oude…
Vanaf de oprichting van Alexander de Grote tot aan zijn moderne vorm is de stad een baken van kennis, verscheidenheid en schoonheid gebleven. Zijn tijdloze aantrekkingskracht komt voort uit…